Kust en duin

Het Duinlandschap

Het duinlandschap zoals we dat nu kennen – een lange rij van zandheuvels langs de kust- is geologisch gezien erg jong. We onderscheiden het Oude duinlandschap en het Jonge duinlandschap.

Oude duinlandschap

Tijdens de laatste ijstijd, die duurde van ca. 110.000 tot 10.000 jaar geleden was Nederland onderdeel van een zogenaamde poolwoestijn die zich uitstrekte van Jutland tot en met Midden Engeland. De poolwoestijn was een enorme, vrijwel onbegroeide stuivende zandvlakte met permanent bevroren ondergrond. Dit zand is tegenwoordig te vinden op een diepte van ongeveer 18 meter beneden NAP. Het is een stevige laag die een belangrijke rol speelt bij het funderen van bouwwerken. Ten noorden van de poolwoestijn lag een honderden meters dik pakket van landijs, dat zich uitstrekte van West Ierland over heel Scandinavië en Noord-Siberië. Er was dus geen Noordzee te bekennen. Ca. 20.000 jaar geleden begon de zeespiegel te stijgen doordat het ijspakket ging smelten.

Strandwallen 5000 jaar v. C   (bron: Beleef het duin)

Strandwallen
5000 jaar v. C
(bron: Beleef het duin)

De zeespiegel steeg meer dan honderd meter zodat de tegenwoordige Noordzee volliep. De kustlijn kwam daarbij veel meer oostelijk te liggen dan tegenwoordig. Het zeewater bereikte zelfs de voet van de Utrechts heuvelrug. Voor onze huidige kust ligt een ongeveer 40 km brede ondiepte: de Breeveertien. Op die plaats ontwikkelde zich ca. 5500 v.C. een stel zandbanken waarachter een waddenzee ontstond. In de daarop volgende paar duizend jaar werden de zandbanken afgebroken, waarbij het zand naar het oosten werd getransporteerd en daar opnieuw in richels (strandwallen) afgezet.Ten westen van de eerst afgezette strandwal werden steeds nieuwe strandwallen afgezet. De strandwallen werden onderbroken door gaten waar de rivieren in zee uitmondden: Schelde, Maas, Oude Rijn en IJssel. De strandwallen vormden een soort waddeneilanden. In het wad erachter verminderde de invloed van de zee zo sterk, dat het door aanslibbing en veengroei geheel kon verlanden. De tussen de opeenvolgende strandwallen gelegen strandvlakten werden zo goed van zee afgesloten dat zich veen kon vormen. Zo ontstond het karakteristieke strandwallenlandschap, afwisselend stroken zand en veen, waarbij de relatief hooggelegen strandwallen werden benut voor bewoning, wegen en akkers en de later dikwijls tot weiland ontgonnen moerasbossen op de lager gelegen strandvlakten.

Jonge duinlandschap

Door veranderingen in het klimaat rond 1000–1100 n.C, werden de jonge duinen gevormd. De verandering van het klimaat ging samen met een verandering van de stromingen langs de kust. Kustafslag en uitdieping van het onderzeese profiel waren het gevolg. De buitenste strandwallen werden afgebroken en het vrijkomende zand spoelde grotendeels weer aan op het strand. Het werd landinwaarts geblazen over het daar liggende strandwallenstelsel, zowel over de strandvlakten als de strandwallen.

Het oude deel van het Jonge duinlandschap vinden we aan de binnenduinrand. De hoge loopduinen aldaar dateren van 1200-1400 n.C en markeren de grens met de Oude duinen. Naar het westen toe neemt de ouderdom van de Jonge duinen af. Het middenduin, met de reliëfrijke paraboolduinen, is tussen 1400 en 1600 gevormd. Het buitenduin is in de periode daarna gevormd en de zeereep is ternauwernood een eeuw oud.

Doorsnee Hollandse kust omstreeks 100 jaar geleden  (bron: www.natuurinformatie.nl)

Doorsnee Hollandse kust omstreeks 100 jaar geleden
(bron: www.natuurinformatie.nl)